Een Midzomer Nachtmerrie

Zondagmiddag Januari 1962. Op het podium van de Jazzclub In Sheherazade heeft Herman Schoonderwalt zojuist zijn solo beëindigd, als de portier zich tussen het dansend publiek door wurmt en de microfoon op het toneel pakt. Hij draait zich even om en maakt een gebaar dat de musici even hun volume moeten dimmen. Van een blaadje in zijn hand leest hij de volgende tekst voor. Wil Peter Koghee met zich met spoed melden bij de portier van de artiesteningang van de Stadsschouwburg. Ik, geen idee waarom, trek toch mijn jas aan en spring op de fiets richting Leidseplein en meld me na flink aantal pedaaltrappen bij de theaterportier. Een jongeman, verkleed als bosnimf, pakte mijn hand en rukt me nogal ruw richting kleedkamers op de derde verdieping en loodst me een kleedkamer in waarop op de buitendeur met een krijtje Edelfiguratie gekalkt staat. En voor ik het weet wordt ik aangejurkt in een, veel en veel te ruim, jachtkostuum van een edelman bestaande uit een vleeskleurige maillot met brede gekleurde banen aan de zijkant van de benen, een kort groen jasje met bont afgezet, een jagersmuts met veer en tootschoenen.
    

Onderwijl wordt mij vertelt waarom ik de eer heb om direct in het deel na de pauze te mogen figureren in de Midzomernachtdroom van William Shakespeare. Jouw vriend Hans Oerlemans is namelijk tijdens de pauze van de voorstelling flauw gevallen en naar het ziekenhuis afgevoerd. Hij noemde als zijn vervanger jouw naam en waar we je konden bereiken. Fijn dat je er bent. Maar stotterde ik, ik heb geen idee wat ik precies op het toneel moet doen. Ik heb weliswaar de voorstelling een week of twee geleden gezien, maar wat Hans nu allemaal deed, dat weet ik niet meer. Wees niet bang, hij hier, wijzend op de bosnimf jongeling, hij loodst je er wel doorheen en hij weet precies wat de changementen inhouden waarbij jij mag (mag?moet!) assisteren.
En verder hoef je, je, op toneel alleen maar vast te houden aan Therese Steinmetz want, dat heb je tijdens de voorstelling vast gezien, jullie zijn een koppel samen. Ik werd in het donker naar de linkerkant van het toneel gebracht en kreeg de opdracht, dat zodra de pauze voorbij was ik een bankje moest opbrengen en plaatsen aan het linker voorgedeelte van het toneel. Wat ik niet wist, was dat de speciaal ontworpen toneelvloer zo stijl afliep dat het bankje aan de voorzijde poten had die aanmerkelijk langer waren dan de poten aan de achterzijde. Dit om het bankje waterpas te maken zodat je er normaal rechtop op kon zitten. Het publiek had hun plaatsen weer ingenomen en het tweede deel van de voorstelling, een jacht scene, kon beginnen.
Ik kreeg een duw, nam het bankje op en plaatste het, in het duister, op het plekje waarvan ik dacht dat het bankje hoorde te staan. Het licht op het toneel ging aan en de voorstelling werd hervat. Therese kwam op en loodste mij naar de plek waar wij beiden hoorden te staan. Nu kwamen twee edelen op en namen plaats op het bankje wat ik zojuist had geplaatst. Maar op het moment dat ze wilden gaan zitten, roetsjten ze beiden van het bankje af en kwamen op het voortoneel tot stilstand. Ik had, wist ik veel, het bankje met de korte pootjes voor en de lange pootjes achter opgesteld waardoor het bankje tot een kleine springschans was bevorderd. Luid gelach steeg op vanuit de zaal maar een irritante hikkende lach hield maar niet op. De scene was afgelopen en ik liep, dat moest, verliefd kussend met Therese af om direct daarna, het was opnieuw donker op het toneel, het bankje uit te changeren. Ik was nog niet terug met het bankje op het zij-toneel of ik kreeg de opdracht samen met een balletdanser om een soort van openhaardvuur in te changeren, deze midden op het toneel te installeren en te voorzien van spanning om zo het (elektrische) haardvuur te laten branden. Nadat wij het haardvuur hadden geplaatst begon een scene in feestzaal van het kasteel. Ik kreeg de opdracht vlot van mijn jagers outfit te wisselen voor een feestelijk kostuum, waarbij de maillot en tootschoenen aan mochten blijven.

Na deze verkleding gelijk weer met Therese op. Op het moment dat ik samen met Therese aan een kleine parade over het toneel begon hoorde ik de schaterlach van achter uit de zaal weer en een van de acteurs die het woord had keek enigszins boos de zaal in. De scene was afgelopen ik liep af en nam plaats op het zijtoneel wachtend tot mijn volgende opkomst.
De scene die nu kwam speelde zich af in een  bos waar Oberon koning van de bosnimfen de scepter zwaait. Het toneel boslicht gaat aan en Oberon komt vol vaart (mede door het schuine toneel) op, gevolgd door Titania zijn echtgenote, Puck en 12 bosnimfen.
Een lachsalvo vanuit de zaal. Ik gluur nieuwsgierig tussen de zwarte afstopping door en zie dat het hele gezelschap nimfen plat op het schuine toneel ligt. Een vreemde hand  knijpt nogal hard in mijn schouder en ik draai me om en een boze stem zegt: Hans, je hebt godverdomme de haard vergeten uit te changeren, nu zijn ze allemaal over het ding heen gevallen en daar boven op staat er verdomme ook nog eens een openhaard midden in het bos! Dat gaat je geld kosten Hans! Maar ik ben Hans….probeer ik nog, maar de man is al woedend weg gelopen.
Een poos later krijg ik bericht van de directie van de Nederlandse Commedie weliswaar met een simpel excuus en dat ze blij waren dat ik de rol van Hans had overgenomen maar dat ik toch nog een boete ad fl. 25,00 diende te betalen wegens de foute changementen en verstoring van de voorstelling.

De boete hadden ze alvast van mijn gage van fl. 15,00 ingehouden de rest zou dan nog ingehouden worden. Gelukkig kon ik die schuld ad fl. 10,00 vlot inlossen omdat ik de rol van Hans voor de rest van het seizoen mocht vol maken.
Leuk is wel dat ik daadwerkelijk met een grootaantal top acteurs op de planken heb gestaan. Let maar op: Ko van Dijk, Ramses Shaffy, Henk van Ulsen, Han Bentz van den Berg, Kitty Courbois, Hans Croiset, Petra Laseur, Ellen Vogel en last but not least Hetty Verhoogt.

PS
De actrice Hetty Verhoogt was de eerste echtgenote van Christiaan Oerlemans. Christiaan zat vaak na de pauze van een toneelstuk even in de schouwburgzaal om na afloop samen met Hetty ergens heen te gaan.
Christiaan was ook de irritant lachende persoon in de zaal tijdens mijn eerste inval beurt. Christiaan die het stuk al een aantal malen had gezien rekende er op dat zijn broer Hans op het podium zou verschijnen maar in de plaats van Hans kwam er een raar mannetje op met veel te grote schoenen met een muts ruim vallend over ogen en oren, met een maillot waar het kruis tot halverwege de knieën hing en ook leek het of de kaarsrechte zijbanen van dezelfde mallot zich als worstelende slangen naar beneden vochten. Tel daarbij op het ongelukje met het bankje en de haard en je zult begrijpen waarom Christiaan die bewuste zondagmiddag van het lachen in een deuk heeft gelegen.