Rij mij maar dood
Ik schrik,
ingeklemd in de alkoof van mijn halve woning in de Polanenstraat, wakker en
spring soepeltjes doch nachtblind uit de twijfelaar.
Ik loop in
vijfstappen naar het raam en gluur door de nepsaflex en draai mijn hoofd zoekend
in richting van het geluid.
-Rij mij maar dood! Klerelijer! Rij mij maar dood! Ut
leve heb voor mij geen zin meer!
Ik probeer tegen
het schelle zomerochtendlicht in, het is denk ik 5 uur, te focussen.
Midden op de
smalle straat staat een slagschip van een automobiel geparkeerd en voor de
voorwielen ligt op haar buik een hoogblonde dame in Tijgerprint.
Een dikke
bolknakrokende man rukt voorovergebogen zachtjes aan haar linkerarm.
- Teringlijer blijf met je poten van me af!
Ga maar naar die slet van je van om de hoek!
En rij me maar dood!
Voor mij heb het leven geen zin meer.
-Annie. Doe nou niet.
We kenne toch prate?
-Wat valt er te prate vieze vette vreemdganger!
Hou maar liever je muil stap in en rij me dood!
Het gezicht
van de man die almaar te vergeefs aan de slappe tijgerprint arm van Annie rukt
ziet er uit of ie elk moment te horen krijgt dat het Staatslot met het winnende
nummer door een administratieve fout helaas aan zijn neus voorbij zal gaan.
Annie rukt
haar arm nu los.
-Volgens mij luister je niet!
Stap in die kolere bak van je en rij me dood!
-Annie hou op en kom in de wagen, dan praten we het
uit.
-Zo dat je daarna naar die sloerie kan zeker.
Nou mooi niet ik blijf hier gewoon liggen!
-Dan rij ik strakkies gewoon achteruit en dan leg je
daar gewoon voor lul.
Annie tilt nu
haar hoofd even op en zegt;
-Wie is hier nou een Lul? drolleboxer die je der bent!
De enige die de laatste tijd teveel met z’n lul bezig
is ben jij en die sloerie van je.
Nou kom dan held met je grote muil en rij me dood als
je durft held op sokke!
Annie staat nu
op en klopt denkbeeldig wat stof en zand van haar print af.
Loopt
vervolgens op de openstaande portier van de kapsones tracktor af en smijt de
deur met een klap dicht.
-En jij (wijzend op de sigarenman) rot jij maar op!
Je hebt de kans om met een makkie van me af te komen
verkeken.
Ik ga wel lopen.
En waar ik naar toe ga, gaat je geen ruk aan!
-Annie doe niet zo raar. Stap nou bij me in dan gaan we
naar huis.
-Naar huis? Naar huis?
Zeker naar dat nest waar jij met die del heb liggen
vozen.
Ik kijk wel mooi uit.
Tijgerprint
Annie trok haar hakken uit en rende de hoek om de straat uit.
Schouderophalend
stapte sigaar in en reed Annie achterna. Na dit stukje straattheater draaide ik
me om en stapte terug in bed.
Later hoorde
ik dat Annie onder het luid roepen van de tekst: “Hier woont een vieze
pisbakken hoer” met een kei de ruit (een etalageruit) bij de winkelwoning van
die Sloerie had ingegooid en op een vuilnisbak gezeten de glaszetter en later de
Politie in alle rust had afgewacht.
En?
Oh ja, sigaar
en tijgerprint zijn weer bij elkaar en het schijnt dat ze nu in een kever rond
rijden. Wel zo zuinig.