Een glijbaan in huis
M. Zimet,
Borssenburgstraat 8 huis.
Ik trek aan het touwtje dat
uit de brievenbus hangt en ik stap naar binnen.
In de gang kan ik het geluid
al horen dat zich in een vast, staccato, ritme telkens herhaald.
rrrrrrrroetzzzzzzz, knip, rrrrrrrrroetzzzzzzz,
knip, rrrrrrrroetzzzzzzz, knip, rrrrrrrrroetzzzzzzz, knip……
Als
ik de woonkamer van de kamer en suite binnenkom kijkt Tante Agi even op glimlacht
en gaat weer verder met haar naaiwerk.
Op de achtergrond in de
slaapkamer ligt ingeklemd tussen de muur en het tweepersoonsbed een groot
tafelblad bekleed met een metalenplaat.
Het tafelblad wordt
ondersteund door twee ferme schragen elk op tafelhoogte afgesteld.
Oom
Max kijkt ook even op en hij knikt. Via de hal en de slaapkamerdeur loop ik
naar oom Max toe om te zien wat hij op die tafel aan het doen is.
Ik maak, zo legt hij uit, een
aantal onderdelen voor regenjassen die tante Agi straks in elkaar kan zetten
tot een hele regenjas.
Kijk hier is een kraag,
althans de delen die tezamen een kraag moeten gaan worden. Oom Max legt een
soort halve maantjes van regenjasstof op de tafel en met een kwastje met wat
lijm plakt hij twee maantjes met de rug van de stof tegen elkaar aan. Het lijkt
nu net of de bovenkant van de kraag van het zelfde materiaal gemaakt is als de
onderkant. Ik zie daar…. en nog voor ik
verder kan vragen geeft oom Max al het antwoord. Dat zijn de delen voor
ceinturen, die ga ik straks plakken. Waarom plakt u het eigenlijk en stikt
tante Agi het niet tegelijk? Dat heeft met de stof en de waterdichtheid, het
worden immers regenjassen, te maken. Eerst plak ik de delen aan elkaar en
daarna stik tante Agi ze verder aan elkaar tot ze een geheel vormen, net zolang
totdat de regenjas helemaal klaar is. Hoe heet de stof?
“Gabardine” antwoord oom Max.
En dat plakspul? vraag ik wijzend op de pot met het kwastje. Is dat spul hetzelfde
als voor een lekke band? Ja zoiets lacht Oom Max om mijn vraag, het is
inderdaad een soort vloeibaar rubber. Kan u dan geen waterdichte binnen- en
buitenbanden voor m’n vader maken? grap ik.
Tante
Agi onderbreekt haar werk even en staat op achter haar naaimachine. Moet je wat
drinken? Nee tante Agi, wil je wat eten? Nee tante Agi. Weet je het zeker? Ja
tante Agi. Als je niet eet of drinkt wordt je ziek weet je dat wel? Ja tante
Agi. Weet je zeker dat ik niet even naar Broerse moet lopen om iets te halen?
Ik ben heel even van m’n padje, tante Agi en lopend naar Broerse? Tante Agi en
lopen? Ik heb tante Agi nog nooit gewoon zien lopen. Tante Agi rent altijd,
trouwens net als m’n vader Joop. Joop en Agi rennen altijd. Ze zijn vast en zeker
van hetzelfde bouwjaar. Eh, nee tante Agi ik hoef echt niks. Ik kwam eigenlijk
alleen even kijken of Ronnie er is. Nee die komt later. Als je tegen zo’n uur
of vijf terug komt mag je nog even komen glijden en als je wilt kun je dan
gelijk mee eten. Goed moet ik wel even aan m’n moeder zeggen dat ik niet thuis
eet.
Precies
om vijf uur ben ik terug en zie dat oom Max met wat opgedroogde lijm een soort
rubber rolletje maakt. Met dat rolletje rolt hij vervolgens de hele tafel rond
waardoor alle lijmresten als vanzelf aan elkaar blijven plakken en het
rubberrolletje almaar groter wordt . Oom Max rolt net zolang over de tafel totdat
oom Max een hele grote rol overhoud en de tafel van alle lijm resten gezuiverd
is. Nu gaan we glijden belooft oom Max onderwijl een van de schragen weghalend.
Het tafelblad rust nu heel scheef op de
ene overgebleven schraag en de vloer. Met behulp van een stoel klimmen we op de
hoge kant van de schuinstaande tafel en roetsjen naar beneden. Om beurten mogen
we op oom Max z’n glijbaan! En zeg nou zelf wie heeft er nu een glijbaan in z’n
huis. Na een poosje is het uit met de pret en wordt de glijbaan en de
naaimachine op geborgen.
De
Zimet’s, tante Agi, oom Max, Aldo, Ronald en Chaim gaan zo eten en….ik mag mee
eten. Eten dat ik nooit thuis eet. Knoedel, een soort aardappelballetjes en
tomatensoep met suiker. Na het eten mag ik nog even kijken in het enge plaatjes
boek vol malle letters en in een taal die ik niet kan lezen en dan…….
Welterusten tante Agi welterusten oom
Max. Ik steek de straat over en ga naar bed. Ik droom die nacht van een
reuzenrad in mijn eigen slaapkamer en van het komende Zimet verjaarsfeest.
Theater Zimet presenteert
Er is er een jarig hoera……
Bij Zimet is er één jarig en
dat moet gevierd worden. Ruim van te voor zijn de woonkamer en slaapkamer
ontruimd, tante Agi en oom Max hebben een dagje vrij van hun werk gepland.
In de woning wordt een echt Theater
opgebouwd. Maar voor dat het zover is, wordt er door tante Agi en oom Max druk overlegd
in een soort taal die ik niet kan verstaan. Soms lijkt het net, als ze het
goede ritme samen te pakken hebben, is het net of tante Agi haar naaimachine
geluid nadoet. Wel denk ik als ik naar Aldo kijk dat hij het taaltje wel kan
volgen. Na een poosje sjouwen en verplaatsen van de naaimachine en allerlei
meubilair is de woonkamer wordt omgetoverd tot “De Theaterzaal” en de
slaapkamer tot, dat woord herken ik “De Bühne”. De overgordijnen worden
gesloten en de belichting van het Theater aangepast. Het publiek komt binnen.
Henkie, Robbie, Hans en nog een tiental kinderen. Tante Agi gaat als een
volwaardige ouvreuse door de theaterzaal, en zet de gasten op de juiste plaats,
vraagt of ze limonade willen, stopt ze vervolgens vol met koek en snoep (want
een kind moet immers goed eten). De inloop en het voorprogramma is in handen
van oom Max parafraserend aan de piano. Het eerste echte nummer is een optreden
van de met goud bekroonde, internationaal gerenommeerde violist oom Leo uit de
Kinkerbuurt. Oom Max zal de begeleiding van oom Leo’s vioolspel tijdens dit
stuk vol van flageoletten en vingervlugge, snaren pijnigende grepen, op zich
nemen. Oom Leo werd, als was hij Paganini zelve, zoals elke verjaardag opnieuw,
zonder waarschuwing vooraf, op de jonge toehoorstertjes en hun oortjes los
gelaten. List’s “fuhr Elise” brengt heel even het vuur terug in oom Leo’s
aderen en wel zo dat oom Max heel af even de richting van het muziekstuk kwijt
is. Ook wij, gewend aan de klanken van Eddy Christiani en de Ramblers, zijn
naar een aantal streken van oom Leo op z’n instrument het spoor eveneens bijster,
maar alleen een kniesoor die daar kwaad van zou spreken, laat staan een oordeel
zou vellen over oom Leo’s vioolspel. En ach, een kniesoor is toch meestal
toondoof en het klassiek repertoire (nog) niet waard. Wel heb ik een jaar of
wat later van oom Max gehoord dat de kat die toen bij de Zimet’s was aangelopen
het zelfde geluid maakte als oom Leo met zijn viool. Na het eerste nummer nog
een tussenspel van oom Max met zang van de kinderen en de hoofdattractie van de
voorstelling kon beginnen. Oom Leo had
zich tijdens de entr’acte omgekleed en kwam de bühne op in rokkostuum compleet
met hoge hoed.
Hij stelde zichzelf aan ons,
het hooggeëerd publiek, voor als “Leo de Magiër”. Vlot werden door hem allerlei
doekjes, vlaggen, kaarten, brandende kaarsen en zelfs een kunststof duif te
voorschijn getoverd. Dat alle truuk’s zo af en toe wat haperde (verroest
veerwerk?) of niet geheel lukten, drukte voor ons toeschouwers geenszins de
pret. Want wie had er van ons een vader
die piano speelde en een oom die viool kon spelen en goochelen. Na het
slotapplaus gingen alle gordijnen open, het theaterlicht gedoofd en kwam tante
Agi nogmaals rond met limonade, koek en snoep. Want met een lege maag kun je nou
eenmaal geen feestvieren.
Oom Leo en z’n bakfiets
Na
afloop van een der optredens zijn we ook een keer met de bakfiets van oom Leo
naar z’n woning geweest ergens in de Kinkerbuurt. Om Leo had z’n kamer vol
gestouwd met tekeningen en schilderijtjes. Zo bestond het voeteneinde van z’n
bed uit, ik dacht, sinaasappelkisten, die ook vol zaten met tekeningen, etsen
e.d. En de muren hingen vol met echte olieverf doeken. Oom Leo was een bijzondere
man, maar ja dat heb je met artiesten.
Showboot
M’n ouders waren voor het eerst, sinds een lange tijd
samen op vakantie met de reisvereniging van Flip Heil. En, ik mocht logeren bij
tante Agi en Oom Max. Waar ik precies sliep weet ik niet meer, ik dacht in een
soort kamertje onder de trap, maar weet het niet meer zeker. Wat me nog wel bij
gebleven is, is iets heel bijzonders. Op zaterdagavond, trouwens elke avond na
het eten, moest ik altijd om 7 uur naar bed. Wat ik toen meemaakte bij de Zimet’s
was voor mij een echte eye opener. Want wat bleek ook na kleutertje luisteren
om 7 uur gingen de dames en heren van de
radio gewoon door. Ik kijk naar de klok en zie dat de kleine wijzer op de zeven
staat en de grote op de twaalf. Nee, ik hoef nog niet naar bed. Chaim, Ronnie
en ik moeten wel onze pyjama al aan maar Aldo, de oudste zoon nog niet. Limonade?
Tante Agi zou tante Agi niet zijn als ze niet zou vragen of ik iets wil eten en
of drinken. Graag tante Agi antwoord ik. Je krijgt er ook een koekje bij
antwoord tante Agi. Ik spreek niet tegen en ik knik. Ronnie en Chaim kijken hun
moeder alleen maar aan en knikken lachend. Aldo neemt liever melk want hij moet
sterke botten hebben voor zijn sport. Aldo is, net als m’n broer Paul, lid van
de Amsterdamse Atletiek Club. Acht uur voor het eerst hoor ik een uitzending
van de Vara Showboot. En die nacht droom ik van een schip vol muziek en een
malle meneer, meneer Bartels, die met “apparaatsies” langs de hutten gaat.